logo Erfgoed Rijssen-Holten

Rijssen, Stad in de Middeleeuwen

De middeleeuwen noemen we vaak in één woord. Toch betreft het een tijdvak van 1000 jaar. Van pakweg 500 tot 1500. Een Millennium. Om bijzondere periode om bij stil te staan.

De 1000 jaar worden verdeeld in de vroege middeleeuwen van ongeveer 400 tot 1000, in de hoge middeleeuwen van pakweg 1000 tot 1270 en in de late middeleeuwen van ongeveer 1270 tot 1500.

Ontstaan ​​​​​​​​​​​van Rijssen in de vroege middeleeuwen
In de vroege middeleeuwen vallen de hoogtijdagen van het Frankische Rijk, van de Merovingische en Karolingische koningen en keizers. 

De belangrijkste generaal van het Frankische Rijk was Karel Martel. In 718 was hij de legerleider die de Saksen versloeg en de gebieden van Twente, Westfalen en delen van Nedersaksen toevoegde aan het Frankische Rijk. 
Hij was ook de veldheer die betrokken was bij één van de meest strategische veldslagen uit de Europese geschiedenis, de slag bij Poitiers in 732. Martel versloeg het oprukkende Moorse leger, afkomstig vanuit Spanje, waardoor een einde kwam aan de islamitische expansie.
In 768 volgt Karel de Grote, de kleinzoon van Karel Martel, zijn vader Pepijn de Korte op als koning van de Franken. Zijn rijk wordt  verbonden met zijn naam: Het Karolingische rijk. In het jaar 800 wordt Karel de Grote door de Paus gekroond tot Keizer van het Heilige Roomse Rijk. 

Rond het jaar 500 is Clovius, de koning der Franken, overgegaan naar het christendom. Met de opkomst van het Frankische en het Karolingische rijk wordt het christendom actief uitgedragen onder de onderworpen volkeren. Vanuit de bisschopstad Utrecht wordt de kerstening in Nederland ingezet. 
In die tijd liep er al een oude handelsroute van Utrecht naar Deventer, Oldenzaal, Osnabrück en Minden.  Rijssen lag in het midden tussen Deventer en Oldenzaal en had de functie van “verzorgingsplaats”. Rijssen lag niet alleen centraal tussen Deventer en Oldenzaal, maar was ook een strategische locatie aan deze weg. 

Alleen bij Rijssen en Goor kon Twente over land worden bereikt en bij beide steden kon de Regge middels een voorde of later een veer en brug worden gepasseerd. De Regge was in die dagen in sommige perioden van het jaar een zeer breed stromende rivier. Bovendien lagen er grote ontoegankelijke veenmoerassen langs de westkant van Twente. Deze lagen vanaf de Friezenberg langs het westen van Rijssen tot in Coevorden toe. Aan de noordzijde van Rijssen lag het broekland van de Mors. Aan de oostkant het broekland Opbroek. In het zuiden liggen de zand- en leemgronden 
In de tijd van de kerstening begint feitelijk de geschiedenis van onze stad zoals we deze nu kennen onder de naam Rijssen.
Volgens overlevering moet rond het jaar 770 de monnik Lebuïnus  via deze handelsroute  door Rijssen zijn gekomen.
Op
het Schild, het centrale plein van de plaats, moet hij toen een kapel gesticht hebben.
De voorloper van de Schildkerk zoals we die nu kennen.

Rijssen in de hoge middeleeuwen.  
Inmiddels zijn we beland in de hoge middeleeuwen. Een kenmerk uit die periode is de Romaanse bouwstijl bij kerken. 

Wij kennen allemaal wel deze typische noordmuur van de Schildkerk. Het is het enige stukje metselwerk wat is overgebleven uit de eerste in steen opgetrokken Schildkerk in Romaanse stijl. Deze witte steen betreft Tufsteen. Een bijzonder detail wat ons iets belangrijks zegt over de status van Rijssen midden 12e eeuw. De muur behoort tot de 100 oudste kerkmuren van Nederland. 

Het valt op dat in Rijssen, Goor en Lochem Tufsteen wordt toegepast en in het oosten van Twente Bentheimer zandsteen.
Dit toont aan dat Rijssen in die tijd sterk op Deventer was georiënteerd. Op zich ook wel te verklaren. Rijssen was van groot belang voor de handel vanuit Deventer met het achterland.

 De slag bij Ane.
In de beginjaren van de 13e eeuw  ontstonden in het Oversticht", de gebieden Overijssel en Drenthe, diverse groepen van opstandige edelen. De bisschop van Utrecht wil aan deze oproer een einde maken door een leger naar Drenthe sturen. Bij Ane, iets ten noorden van Hardenberg komt het tot een treffen in het jaar 1227.
Bisschop Otto van Lippe trekt met een leger van 400 geharnaste ridders ten strijde tegen het Drentse boerenleger onder leiding van Rudolf II van Coevorden. In het bisschoppelijk leger is Rudolf, graaf van Goor, vaandeldrager. De graven van Goor bekleden een hoge functie in de bisschoppelijke structuur. Het bisschoppelijk leger heeft geen terreinverkenning gedaan en denkt met haar superioriteit de boeren wel een les te leren. Het boerenleger onder leiding van Rudolf van Coevorden is echter slim en laat het ridderleger van de bisschop in het moeras vastlopen. De ridders zijn niet bij machte hier uit te komen en worden door de licht bewapende boeren afgeslacht. Ook Rudolf van Goor en bisschop Otto overleven deze slag niet.

Na de dood van de bisschop ontstond een machtsvacuüm en dat versterkte de autonomie van de edelen in het Oversticht nog meer. De nieuwe graaf van Goor, Godfried, kiest ook de weg van zelfverrijking en machtsuitbreiding. Samen met zijn neef Hendrik van Saesvelt (Saterslo Saasveld) plunderen ze adelijke hoven en boerderijen in de regio. Nadat Otto III van Holland de nieuwe bisschop is geworden, komt het tot een conflict tussen deze twee. Graaf Godfried blokkeert de weg van Deventer naar Westfalen voor het bisschoppelijk handelsverkeer.

Rijssen wordt stad. 5 mei 1243\
Het volgende strategische doel van Godfried is de bezetting van Rijssen. Hierdoor is een groot deel van Twente niet meer toegankelijk voor de bisschop. De bisschop doet een briljante zet en zet de graaf van Goor schaakmat.
Hij verleent op 5 mei 1243 Rijssen het stadsrecht. Hiermee maakt hij Rijssen loyaal aan zijn persoon, blijft de toegang tot Twente geborgd en brengt hij daarbij Godfried een economische slag toe.

Stadsrecht Rijssen

Met het stadsrecht krijgt Rijssen de volgende rechten:

  • Recht op het houden van twee jaarmarkten;
  • Recht op het houden van twee weekmarkten;
  • Recht op het houden van rechtspraak;
  • Recht op het gericht van vestingwerken;
  • Recht op het innen van lokale belastingen

 In het Gelders Archief nr 0908 67 bevindt zich een kopie van deze stadsrechten in 

Een vertaling in regestvorm vanuit het Duits naar het Nederlands door Herbert Stegeman 2001 zie je op  Vertaling stadsrechten  


Met deze daad plaats de bisschop Rijssen op de lijst van 45 oudste steden van ons land. Rijssen behoort tot de tweede groep (13e eeuw) van steden die het stadsrecht ontvangen. Tot deze groep horen ook Lochem (1233), Kampen (1236), Zwolle (1230), Ommen (1248), Oldenzaal (tussen 1233 en 1249), Amersfoort (1257) en Goor (1263). In de eerste groep (11e en 12e eeuw) vinden we de namen van de steden Utrecht (1122), Deventer (1123) en Zutphen (1181). In de derde groep (14e eeuw) de namen van van steden als Amsterdam (1306), Ootmarsum (1314), Enschede (1325) en Delden (1333). Rijssen kreeg 13 jaar later dan Zwolle het stadsrecht en 14 jaar eerder dan Amersfoort en 11 jaar eerder dan Alkmaar. Oldenzaal heeft het stadsrecht ontvangen tussen 1233 en 1249, waardoor we kunnen stellen dat Rijssen en Oldenzaal de oudste steden van Twente zijn. Wat betreft Zwolle is nog te melden dat Zwolle het stadrecht ontvangt als dank voor hun steun aan bisschop Otto van Lippe tijdens de slag bij Ane.

In 1248 komt er een einde aan het conflict en neemt bisschop Otto met een groot leger Goor in en komt er een einde aan de strijd. In 1263 ontvangt Goor ook het stadsrecht en wordt de Borg, Huys te Goor een bisschoppelijke residentie.

De ontwikkeling van Rijssen in de late middeleeuwen
Rond 1350 werd het beeld van Rijssen bepaald door De Schildkerk, De Bevervoorde, het Brandlicht, de Stadswatermolen met de Molenbeek en de Vestingwal met drie stadspoorten, de Haarpoort, de Elsenerpoort en de Molenpoort. Het huidige klokgelui om 8 uur en om 21.30 uur onthoudt nog aan het openen en sluiten van deze poorten. Het noorden kende geen poort maar een wachtpost met een slagboom.

 De Stadswatermolen

  De watermolen is al bekend in een bisschoppelijk register uit 1325 waar melding wordt gemaakt van een watermolen te Rijssen. 
De molen heeft bestaan ​​tot aan het einde van de 18e eeuw. 
Exact op de inrit naar de parkeerplaats van ALDI stond tot eeuwenlang deze oude stadswatermolen van Rijssen.  Deze straat ontleent hier haar naam aan.

De Schildkerk

 

Aan de Romaanse toren kwam een ​​einde toen hij in de nacht van 4 augustus 1826 instortte.
De toren kende twee bouwperioden. 
De Overijsselse Almanak uit 1850 beschrijft dat de toren gebouwd is in twee ver uit elkaar liggende perioden. 
Het onderste deel van de toren werd uit duifsteen en tras opengetrokken. 
Naast de ingang van de toren zaten aan weerszijden twee gaten.  Gaten waarin balken konden worden geschoven om de deur te versterken tijdens bestormingen. 
Een zeer zwaar stenen gewelf scheidde het onderste deel van de toren van het grote bovendeel.  De toren stond op een zware fundering van veldkeien die tot boven de grond reikten.

op basis van een 3D-model onderzoek naar de bouwperioden van de Schildkerk is het aannemelijk dat het onderste deel van de toren van vroeger datum dan de kerk zelf is. Een datering van eind 11e begin 12e eeuw. Van het bovenste deel is aannemelijk dat dit deel in de eerste helft van de 14e  eeuw gereed gekomen is. Na 1350 werd de Romaanse bouwstijl feitelijk vervangen door de gotische bouwstijl. 
Het feitelijk deel van de toren bestond uit baksteen. Dit zijn de stenen die na het instoten van de toren in 1826 zijn gebruikt als trasraam in de muur van de oude begraafplaats.

In 1475 krijgt de Grimberg een nieuwe kasteelheer en vrouw. Otto en Maria zijn zeer praktiserend Rooms Katholiek. De familie van de Rutenberg was vermogend en had verbindingen in Utrecht , met de collactiehouder van de Schildkerk en het Kapittel van de Mariakerk. Onder hun leiding heeft de eerste grote uitbreiding van de Schildkerk plaatsgevonden

Rond 1517 wordt de Schildkerk opnieuw uitgebreid, nu met een zijbeuk.  Otto II van de Rutenberg en zijn broers Adolph en Hake spelen hier een rol in. Otto is voor het altaar in het koor in 1543 begraven.

Uitbreiding in 1475

 

Uitbreiding 1517 met in de muur de zogenaamde hagioscoop (opening in de muur die van buitenaf zicht geeft op het sacrale deel in de kerk)

In 1484 wordt in de toren van de Schildkerk een klok gehangen van de beroemde klokkengieter Geert van Wou. Geert van Wou uit Kampen is de Bach onder de klokkengieters in de middeleeuwen. Zijn vakmanschap is ongekend. Hij goot klokken binnen heel Europa. Een hele beroemde klok van hem is de grote E-klok Gloriosa uit 1497 met een gewicht van 11 ton in de Dom van Erfurt. De klok hangt niet in de toren en heeft geen functie. De klok in Rijssen heeft het niet gered. Tijdens de Franse Tijd is ze opzettelijk kapotgeslagen. Na de instorting van de toren in 1826 wordt ze verkocht als schroot.

De Bevervoorde
In een document uit 1323 wordt voor het eerst de Bevervoorde genoemd. In een lang verleden de pleisterplaats van de Utrechtse bisschoppen. Later bekend als Kasteel Bevervoorde. Woonstede van de familie van Bevervoorde tot 1352. Toen ging het kasteel over naar de familie van Langen.
Bevervoorde was een vierkante burcht met een ovale buitengracht. Het kasteel of Havezate wordt gesloopt in 1781. Er gaat een verhaal dat er een verborgen onderaardse gang heeft gelopen tussen Bevervoorde en het Brandlicht aan de Watermolen. Tot op heden blijft deze "gang echter een mysterie.
In 1400 wordt in een document gesproken over het “Hooge stenen huis Bevervoorde”

In 1995 zijn nog geen funderingsresten gevonden van het kasteel. De plek van de afgerasterde speelplaats is de plaats waar het kasteel heeft gezeten.

Evert van Bevervoorde stichtte in 1335/1336 samen met zijn vrouw Agnes van Almelo en hun zoon Rudolf en dochters Mechteld en Gostue een beneficum, een vicarie in de toren van de Schildkerk en bevestigd deze een jaar later. De vicaris was verplicht om de morgenklok te luiden voor de mis om 9.30 uur. Naast de vicarie schonk Evert ook een altaar aan de kerk waarvan de altaarsteen met 4 wijdingskroezen nog altijd in het noorderkoor van de Schildkerk is gelegen.

Rijssen in de Hanze
In 1328 kregen Deventer, Kampen, Zwolle en Hasselt de vrijheid van tollen in Twente, waarbij Rijssen als eerste werd genoemd.
Rond 1350 moet Rijssen zijn opgenomen als bijstad van principaalstad Deventer. Rijssen betaalde een contributie aan Deventer als lid van het verbond. Deventer vertegenwoordigde de bijsteden in de grote vergadering te Lübeck. Rijssen behoorde tot het Keulse kwartier van de Hanze, een regio van het Hanzegebied waartoe de Noordelijke Nederlanden toebehoorden. Keulen, Dortmund, Hamburg en Danzig waren de andere kwartiersteden. Op haar hoogtepunt waren er 200 steden bij aangesloten.

Aan het begin van de 16e eeuw  kwam een einde aan de Hanze door de opkomst van de Hollandse, Zeeuwse en Engelse steden en de opkomst van het Zweedse rijk.

Door Jan Smalbrugge is in opdracht van de gemeente Rijssen-Holten onderzoek gedaan naar Rijssen in de Hanze. Uit het uitgebreide rapport en het onderliggende onderzoek blijkt dat dit inderdaad het geval is.

Lees voor een uitgebreide informatie het  rapport: Hanzestad Rijssen

Oost en West Rijssen

Vanouds woonden de kooplieden en ambachtslieden in het oosten van Rijssen en de boeren in het westen van de stad. Let maar eens op oude foto'sOp deze foto's is duidelijk te zien dat de straten in het westen vol staan ​​met boerderijen terwijl in het oosten hier en daar slechts een boerderij te zien is. De scheiding tussen oost en west Rijssen was tot zo'n 50 jaar geleden nog merkbaar. In het oosten woonde met de name de Katholieke bevolking, socialisten en gematigde protestanten. In het westen was de gereformeerde traditie diep geworteld.

De Landweer tegen Rooftochten in de 14e eeuw

Rooftochten zijn Rijssen niet gespaard gebleven. Om de rovers te weren uit het gebied wordt rond 1345 de Deventer Landweer en rond 1365 de Sallandse landweer aangelegd. 
In 1377 volgt de Boterbeek te Holten en in 1378 Kasteel de Waerdenborch als burcht te Holten.  
De Twentse landweer op de Borkeld dateert hoogstwaarschijnlijk ook uit deze tijd.
Een landweer is een gesloten wal van tussen de 1,5m en 2m hoog, met waarschijnlijke oorsprongd een doornheg. Een haag om de indringers tegen te houden.

Tussen Holten en Rijssen ontstond ook een heel controlesysteem op het reisverkeer met observatietorens en landweren.

 

Zo moest je bij Holten langs de Waerdenborch voor je de weg Deventer–Holten kon nemen. En op de Borkeld moest je langs de landweer om de weg naar Rijssen en Twente te nemen. Bij onraad werd geseind naar de toren op de Koerbelt en vandaar werd het bericht weer doorgeseind ​​naar de Schildtoren. (De naam Koerbelt komt van koekeloeren, is obseveren op de belt)
De toren op de Koerbelt stond op de plek waar nu de Constantijn Huygenstraat en de Joost van den Vondelstraat samen komen. Van hieruit is een strakke zichtlijn op de toren va de Schildkerk en de Rijssense bossen bestonden nog niet. Het terrein bestond uit gras en heide.
De Twentse Landweer op de Borkeld is nu nog steeds te herkennen in het veld.

 Richtambt Kedingen
Een richterambt of schoutambt is het gebied waarin rechtspraak wordt uitgevoerd door de richter of schout. De naam Kedingen wordt voor het eerst als combinatienaam van de richterambten Rijssen en Goor genoemd in 1439.
De beide steden Rijssen en Goor hebben in vele disputen het recht van de Hoge Bank geeist. Beide steden pretendeerden het recht te hebben. Rijssen was als stad ouder dan Goor en pretendeerde daarom het oudste recht te hebben. Goor pretendeerde weer ouder te zijn dan Rijssen vanwege de bisschoppelijke burcht te Goor. Uiteindelijk blijkt dat Rijssen de Hoge Bank houdt die dan op het Schild te Rijssen staat. Een aantal houten banken in een getspannen en geheghend gericht. Voor de gewone civiele rechtspraak wordt Kedingen verdeeld in de Rijssense Kwartieren en de Goorse Kwartieren en hebben beide hun richters en onderrichters.
Het richterambt heeft bestaan ​​​​vanaf het einde van de 14e eeuw tot 1811 waarbij het gebied werd opgedeeld in de gemeenten Rijssen, Goor, Wierden en Markelo.

Een stille getuige uit de tijd van Kedingen. 
Een Lakesteen of Markesteen op de Lichtenberg. Het Richterambt werd zo verdeeld in kwartieren. De Marken.

In de Schildkerk ligt onder de banken is nog een grafkelder met een (volgen de grafkaart uit het oud archief van de Hervormde Gemeente Rijssen) fraaie sluitsteen met de tekst 'KEDINGEN'. Het betreft waarschijnlijk een grafruimte van de richters die het richterambt Kedingen heeft gediend.

Rond 1500 komt er eenheid in het Rijk van Keizer Karel V (1500 -1515). De middeleeuwen met hun  gerichtheid op handel binnen de Hanze zijn voorbij. Met de opkomst van de Hollandse, de Zeeuwse en de Engelse steden breekt een nieuw tijdperk aan. 

 

 

 

 

 

 

Erfgoed Rijssen-Holten maakt gebruik van Erfgoednet 3.0 een product van Picturae